top of page

interview Hanna Klarenbeek

‘We kunnen nu veel meer laten zien en vanuit andere perspectieven verhalen vertellen.’

Kunsthistorica Hanna Klarenbeek promoveerde in 2012 op vrouwelijke kunstenaressen in de 19e en begin 20e eeuw. Ze maakte er in hetzelfde jaar samen met Marieke Spliethoff, toenmalig conservator schilderijen, prenten en tekeningen van Paleis Het Loo, een dubbeltentoonstelling van. Penseelprinsessen was te zien in Museum Mesdag en Paleis Het Loo: ‘Toen heb ik in mijn oren geknoopt … als Marieke met pensioen gaat, dan ga ik solliciteren’.

Waarom wilde je in een museum werken?

‘Ik had het naar mijn zin als docent kunstgeschiedenis aan de UvA, vond het lesgeven heel leuk. Maar ik wilde graag in een museum werken. Daar zijn kunstwerken heel tastbaar, je kunt ze vastpakken, omdraaien en onderzoeken vanuit allerlei invalshoeken. Ook kun je de verhalen die eraan vastzitten en het werk presenteren aan een groot en breed publiek’.

 

Je kwam in 2015 in dienst, drie jaar voor de start van de Vernieuwing & Verbouwing.

‘Daar heb ik toen ook naar gevraagd. Het is een rijdende trein, wat zijn de stationnetjes? Het was net genoeg om het gebouw te leren kennen. Want als je geen gevoel voor de ruimtes en de logica hebt - hoe alles in elkaar zit, dan is het moeilijk om een herinrichtingsplan te maken’.

 

Wat waren de uitgangspunten van de herinrichting?

‘We wilden het paleis teruggeven aan de Oranjes die écht op Het Loo hebben gewoond. Toen het museum in 1984 openging, hadden alle Oranjes een plek, ongeacht hoe vaak ze er waren of kwamen. Er was een soort chronologische lijn, maar omdat alleen de 17e-eeuwse vertrekken van Willem en Mary op hun plek zaten, liep je erin en eruit. Je tuimelde van de 19e naar de 17e eeuw en vervolgde je weg in de 18e eeuw’.

 

Hoe doe je dat, teruggeven?

‘We laten de kamers meer verhalen vertellen: wie waren de mensen die hier hebben gewoond, waar waren de vertrekken voor bedoeld? Koning Willem II had op de plek van de salon van Wilhelmina een prachtige kamer. Die hebben we eruit gehaald, want hij woonde en werkte vooral op Soestdijk. En dat kan omdat we de ondergrondse uitbreiding hebben, want daar kun je hem en zijn vrouw Anna Paulowna wel aandacht geven. De herinrichting was trouwens echt teamwork, alle conservatoren waren erbij betrokken’.

 

Wat was precies jouw rol?

‘Ik heb veel onderzoek gedaan in het Koninklijk Huisarchief en gekeken welke vorst welke schilderijen kocht of bezat. De resultaten staan in Paleis Het Loo. Een koninklijk huis, het boek over het paleis dat in 2022 verscheen. Het onderzoek is ook de basis van de herinrichting. Zo kwam ik erachter dat schilderijen die bij Willem III hingen, waren gekocht door Emma … dus die hangen nu in haar kamer. Later zag ik een foto van Emma’s kamer met die schilderijen, dan weet je dat je goed zit’.

“We wilden het paleis teruggeven aan de Oranjes die écht op Het Loo hebben gewoond.”

“Het werk werpt licht op veel meer aspecten, zoals de rol van de vrouw in de Oranjedynastie.”

“Als een paleis helemaal wordt leeggehaald, dan zie je de stukken echt in een ander licht.”

Je maakte van het onderbelichte onderwerp van je proefschrift een expositie.

‘In het thema van kunstenaressen in de 19e eeuw zag ik meteen een expositie voor me. Ik was al in gesprek met Museum Mesdag, maar ze wilden er graag een locatie bij. Omdat er ook veel kunstenaressen van koninklijke komaf zijn, dacht ik aan Apeldoorn. Gelukkig zagen ze hier de potentie van Penseelprinsessen. Het is nu een hot onderwerp, in die periode was het pionieren. Er was zo veel nog niet ontdekt, je vond kunstwerken in museumdepots of trof ze aan bij particulieren’.

Waarom bleven kunstwerken van vrouwen in het depot?

‘Er was gewoon geen belangstelling voor, ze kregen geen plek in de zalen of in de verhalen. Wat ik veel hoorde was ‘‘ach, die vrouwen schilderden toch alleen maar bloemetjes’’ of ‘‘ze deden het niet voor hun brood’’. Onzin, want er waren heel veel professionele kunstenaressen in die tijd. Ik wilde heel graag die bladzijden aan de kunstgeschiedschrijving toevoegen’.

 

Enig idee waarom die bladzijden er niet waren?

‘De kunstgeschiedschrijving waar we ook nu nog mee te maken hebben is gebaseerd op werk van witte mannen uit het begin van de 20e eeuw. Het werd herhaald, herhaald en herhaald. Er kwamen wel wat namen bij en er waren zeker tijdens de tweede feministische golf in de jaren 1980 tentoonstellingen over vrouwelijke kunstenaars, maar hun werken verdwenen daarna weer de depots in. En de canon veranderde niet. Daar zijn we nu mee bezig’.

Daar kan de ondergrondse uitbreiding bij helpen?

‘We kunnen nu veel meer laten zien en vanuit andere perspectieven verhalen vertellen. We hebben letterlijk en figuurlijk meer ruimte; de collectielift is zo groot als ons grootste object, de lijkkoets van Wilhelmina. We kunnen schilderijen laten zien die voorheen vanwege hun formaat in het depot moesten blijven. Je kunt echt uitpakken, ook in meer diverse en inclusievere onderwerpen. Alle thema’s waarmee de Oranjes direct of zijdelings te maken hebben gehad, kunnen onder de grond getoond en verwoord worden. De focus in de nieuwe programmering ligt meer op thema’s als vrouwen, hofpersoneel en wereldculturen. Dat geeft veel energie’.

 

Dat sorteert ook effect op andere museale taken, zoals collectievorming.

‘Jazeker. Een bijzondere aankoop uit 2021 is The Family, een moderne versie van een groepsportret van de Oranjes, vervaardigd door Helen Verhoeven. Alle Oranjes staan erop, ook enkele buitenechtelijke kinderen. Het werk werpt licht op veel meer aspecten, zoals de rol van de vrouw in de Oranjedynastie. We bieden erfgoed dus zo breed mogelijk aan, zodat bezoekers zelf hun mening over bijvoorbeeld de monarchie kunnen vormen’.

Je richtte ook de schilderijengalerij in.

‘Dat was eerst een portrettengalerij, met portretten van de stadhouders en Oranjes. Die ruimte is ooit gebouwd voor een hele bijzondere kunstcollectie. Willem III was de kleinzoon van Amalia van Solms en stadhouder Frederik Hendrik, die stonden bekend om hun kunstcollectie. Willem heeft een deel geërfd en deed als koning van Engeland een greep in de uitgebreide Engelse koninklijke kunstverzameling. Het allermooiste hing hij op in ‘‘onze’’ galerij. En dat beeld wilde ik terugbrengen; niet alleen portretten, maar ook landschappen, bloemstillevens en mythologische voorstellingen’.

 

Hoe gaat dat in zijn werk?

‘Het grootste probleem was dat Willems collectie geveild is en verspreid is geraakt. We vroegen ons af wat we nog konden terugkrijgen of dat we vergelijkbaar werk van een andere kunstenaar zouden ophangen, zodat je wel het gevoel krijgt hoe het daar ooit is geweest. Ik heb gezocht in de eigen collectie en de Collectie Nederland. In het Mauritshuis hangen stukken die in de galerij hebben gehangen in het depot. Toen ik een werk kon aanwijzen, was hun wedervraag: ‘‘Wat wil je nog meer?’’. Die collegialiteit tussen musea is van onschatbare waarde. We hebben ook bruiklenen van het Rijksmuseum en Boijmans van Beuningen’.

Wat is het topstuk?

‘Dat krijgen we nog. De galerij is samengesteld rond het huwelijksportret van Willem II en Mary I, de ouders van Willem III, geschilderd door de bekende portrettist Anthony van Dyck. Dat was een schoorsteenstuk en hing meer dan een eeuw op Het Loo. We hebben het Rijksmuseum gevraagd of we het mogen lenen. En het aller-, aller-, allermooiste is dat we in 2022 toestemming hebben gekregen. We mogen het in 2023 voor een jaar lenen, echt een kers op de taart’.

Er is ook veel gerestaureerd en geconserveerd.

‘Als een paleis helemaal wordt leeggehaald, dan zie je de stukken echt in een ander licht. Normaliter zitten ze in de betimmering of in het plafond, dit was de kans om zo veel mogelijk van de collectie te restaureren en te conserveren. Daar hoorde ook de eerste fase van de restauratie van de grote trap bij, de wandschilderingen. De moeilijkste bereikbare delen, het plafond en het hoogste gedeelte van de noordwand zijn onder handen genomen’.

Al enig idee waarom daar Ottomanen zijn afgebeeld?

‘Daar zijn we nu mee bezig … en we weten niet of het Ottomanen zijn. Răzvan Rusu, student van de research master kunstgeschiedenis van de Universiteit Utrecht, deed in de zomer van 2022 verkennend onderzoek en hij kwam tot de voorlopige conclusie dat het Marokkanen zouden kunnen zijn. Willem III had sterkere banden met Marokko dan met het Ottomaanse rijk. Rusu gaat volgend jaar verder met onderzoek naar wie het zijn en waarom ze staan afgebeeld’.

Waarom is dit belangrijk om te weten?

‘Je wil de geschiedenis van zo veel mogelijk kanten belichten, dus stellen we andere vragen. Ik ben gepromoveerd op een onderwerp waarvan iedereen zei: waarom houd je je daar überhaupt mee bezig? Ik geloof erg in de meerwaarde van dit soort onderzoek, het levert nieuwe inzichten op, waarin meer mensen zich herkennen’.

bottom of page